Inzicht

Buitenlandse investeringen in gevaar?

Door hoge belastingdruk, beperkte innovatiekracht en een immens mobiliteitsprobleem dreigt ons land in buitenlandse investeringen terrein te verliezen aan andere EU-landen. Kunnen we het tij nog keren?
 

Hoe staan buitenlandse investeerders tegenover de Europese en Belgische economie? Die vraag staat centraal in de Barometer van de Belgische Attractiviteit, een jaarlijks rapport waarmee EY de aantrekkelijkheid in kaart brengt van België als investeringslocatie.

Een relevante vraag is dat zeker. Het zegt veel over het vertrouwen in onze economie als buitenlandse bedrijven bereid zijn om in onze contreien nieuwe vestigingen te openen, fabrieken op te trekken of hun activiteiten uit te breiden.


‘De vennootschapsbelasting is het internationale uithangbord van een land.’
— Tristan Dhondt, vennoot EY
Tristan Dhondt, vennoot EY

De boot gemist

Met de Europese economie gaat het alvast goed, afgaande op het aantal directe buitenlandse investeringen. Met 5.845 nieuwe projecten bereikte het aantal direct buitenlandse investeringen vorig jaar in alle Europese landen samen een recordhoogte.

Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk trekken de meeste buitenlandse investeringsprojecten aan: samen zijn ze goed voor de helft van alle buitenlandse investeringen in Europa. Ons land klokte het voorbije jaar af op exact 200 buitenlandse investeringsprojecten, het op een na hoogste aantal sinds 2005.

Maar op dat resultaat moeten we niet meteen klinken. ‘Tegenover 2015 is het aantal buitenlandse investeringen vorig jaar met 5 procent teruggevallen, terwijl er op Europees niveau een stijging is van maar liefst 15 procent. Op het vlak van buitenlandse investeringen heeft ons land de boot dus compleet gemist’, zegt Tristan Dhondt, vennoot internationaal locatie en strategisch vastgoedadvies bij EY.

‘Bovendien zijn na de financiële crisis van 2008 de buitenlandse investeringen in Europa spectaculair teruggevallen. En de herneming van die investeringen is heel gestaag en ontzettend moeizaam verlopen. Na tien jaar staan we eenvoudigweg weer op het niveau van voor de crisis’, zegt Leo Sleuwaegen, hoogleraar bij Vlerick en expert internationale economie.

Brussel voorop

In ons land rijdt Brussel voorop. Vlaanderen vertegenwoordigt nog altijd het merendeel van de investeringsprojecten, maar tegenover 2015 wist Brussel meer nieuwe investeerders aan te trekken en zorgden die verhoudingsgewijs ook voor meer nieuwe banen.

Brussel

Regionale opdeling investeringen
 

2015


2016


Regionale opdeling jobcreatie
 

2015


2016


Vlaanderen

Regionale opdeling investeringen
 

2015


2016


Regionale opdeling jobcreatie
 

2015


2016


Wallonië

Regionale opdeling investeringen
 

2015


2016


Regionale opdeling jobcreatie
 

2015


2016


Jobs, jobs, jobs

Een terugval van het aantal buitenlandse investeringen is niet noodzakelijk een probleem, zolang daar meer jobs tegenover staan. Beter enkele investeringen die honderd jobs genereren dan veel meer investeringen die tien jobs creëren.

Maar ook die vlieger gaat niet op. In tien jaar tijd is het aantal jobs per investeringsproject zowat gehalveerd in ons land. ‘Dat is een algemene tendens in de westerse economie. De tijd is voorbij dat buitenlandse investeerders consequent voor Europa kozen als productielocatie. Dat gebeurt nu steeds vaker elders in de wereld. En productie is natuurlijk arbeidsintensiever dan pakweg verkoop en distributie, activiteiten die buitenlandse investeerders wel nog bij ons opzetten’, zegt Sleuwaegen. ‘Dat betekent ook dat we in de toekomst nog veel meer aangewezen zijn op ons eigen ondernemerschap.’

Hoewel dezelfde evolutie merkbaar is in de andere EU-landen, blijkt ons land wel bijzonder kwetsbaar. Zo bekleden we de 8ste plaats op de ranking van aantrekkelijkste Europese investeringslanden, maar zakken we al naar een 18de plaats als de jobcreatie van buitenlandse bedrijven in rekening wordt gebracht.

In Frankrijk creëert een buitenlandse investering gemiddeld 22 jobs en in het Verenigd Koninkrijk zijn er dat 38. Bij ons zijn er dat slechts 16. Daarmee creëerden buitenlandse investeringen vorig jaar 3.309 nieuwe jobs in ons land. Dat is een lichte vooruitgang van 4 procent tegenover het jaar daarvoor, maar ook dat percentage ligt ver achter de stijging op Europees niveau (+19%).

‘Ons land trekt de meeste projecten aan in de sector van sales en marketing, wat natuurlijk niet de meest arbeidsintensieve activiteiten zijn. We zouden veel meer moeten investeren in beloftevolle en innovatieve sectoren, zoals robotica, digitale technologie of biotech’, zegt Dhondt.

Jobcreatie

#1Verenigd Koninkrijk
#2Polen
#3Duitsland
#5Frankrijk
#7Rusland
#9Spanje
#11Ierland
#17Zwitserland
#18België
#20Italië

Brexit: vloek of zegen?

De brexit zal nog een hele tijd een schaduw werpen op de Europese economie. Nogal wat buitenlandse bedrijven die in ons land actief zijn, zien daarin ook kansen opduiken. Zowat 58 procent voorspelt dat België door de brexit aantrekkelijker kan worden als investeringsland. ‘Het is natuurlijk moeilijk om uit te maken of ze daarmee een verwachting uitdrukken dan wel een hoop’, nuanceert Dhondt.

De uitstraling van Londen heeft intussen wel een deuk gekregen en de aantrekkelijkheid bij buitenlandse investeerders is gedaald van 52 naar 32 procent. Maar tegelijkertijd overweegt 92 procent van de bedrijven die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd voorlopig geen koerswijziging.

‘We moeten de potentiële opportuniteiten niet overschatten. Ik geloof niet dat één land alle investeringen naar zich zal toetrekken. Er is wel een kans dat een combinatie van steden – denk maar aan Frankfurt, München, Amsterdam, Luxemburg of Dublin – een graantje kan meepikken wanneer bedrijven beslissen om uit Londen weg te trekken’, zegt Dhondt.

‘Veel hangt ook af van welke soort brexit er komt: een harde of een zachte. Als het Verenigd Koninkrijk de banden met Europa helemaal doorknipt, dan kunnen veel buitenlandse bedrijven die toegang willen tot de Europese markt besluiten om in andere Europese steden te investeren. Hoe dan ook is dat een doekje voor het bloeden, want de brexit blijft een heel slechte zaak’, zegt Sleuwaegen.

Veel hangt af van welke soort brexit er komt: een harde of een zachte. — Leo Sleuwaegen, VlerickLeo Sleuwaegen, Vlerick

Fiscaal uithangbord

Maar er is nog veel meer aan de hand. De relatie met de Verenigde Staten legt een van de grote struikelblokken bloot: de belastingdruk in ons land. Sinds 2013 zijn de investeringen uit de Verenigde Staten in ons land met een vijfde teruggevallen. En sinds 2015 creëerden Amerikaanse ondernemingen 40 procent minder jobs in ons land.

‘Waar we vroeger bijna 50 Amerikaanse projecten per jaar binnenhaalden, zijn er dat nu 31. Dat voel je ook in de jobcijfers. In de betere jaren haalden we 1.200 tot 1.600 jobs binnen via Amerikaanse investeringen. Afgelopen jaar waren het er maar 599’, zegt Dhondt.

Voor een deel zegt dat iets over de Amerikaanse economie: de VS zijn veel minder een investeringsland dan vroeger. ‘Maar ons land werkt die terugval nog extra in de hand. Je kunt er niet omheen dat onze fiscaliteit heel ontmoedigend is voor investeerders’, aldus professor Sleuwaegen.

‘Amerikaanse bedrijven zijn daar extra gevoelig voor’, gaat hij voort. ‘Als zij in ons land investeren, dan is het omdat ze ons als toegangspoort zien voor de rest van de Europese markt en ze hier hun regionaal hoofdkwartier willen vestigen. Bij zo’n beslissing speelt het fiscale plaatje een nog belangrijkere rol dan wanneer het louter gaat om uitbreidingsinvesteringen.’

‘Om economisch bij te blijven moet België de belastingdruk dringend verlagen. Met een tarief van 33,99 procent behoort onze vennootschapsbelasting tot de hoogste van heel Europa’, zegt ook Dhondt. Het is dus geen toeval dat buitenlandse investeerders bij ons de fiscaliteit nog altijd met stip op nummer één van hun prioriteitenlijstje zetten.

In buurlanden zoals Duitsland, Frankrijk en Nederland wordt dat niet langer als een grote bezorgdheid gezien. ‘Die landen hebben al concrete stappen gezet in de richting van een meer gunstige fiscaliteit of zijn dat alvast van plan en kunnen zich intussen op andere zaken concentreren zoals innovatie en de uitdagingen van de digitale economie’, weet Dhondt.

En uiteraard kan de reële belastingdruk bij ons lager uitvallen dan 33,99 procent door de vele fiscale aftrekposten. ‘Maar die boodschap krijg je heel moeilijk verkocht aan buitenlandse investeerders. Hoe je het ook draait of keert: de vennootschapsbelasting is het internationale uithangbord. Als die te hoog uitvalt, schrikt dat veel potentiële investeerders af’, zegt Dhondt.

Lees hier de opinie van Herwig Joosten


Vennootschapsbelastingen

35,0Malta
34,4Frankrijk
34,0België
31,4Italië
30,2Duitsland
29,2Luxemburg
25,0Spanje
20,0Verenigd Koninkrijk
12,5Ierland
12,5Cyprus
10,0Bulgarije

Files

De fiscaliteit is niet het enige probleem voor buitenlandse investeerders in ons land. Zo geeft 45 procent van de bedrijven aan dat files en gebrekkige weginfrastructuur een negatieve impact hebben op hun investeringsbeslissing. En dat is zeker niet louter een perceptieprobleem.

Bedrijven die nog niet in België actief zijn, hebben een vrij positief beeld over de mobiliteit in ons land. Maar de ontnuchtering volgt zodra ze hier gevestigd zijn: van de buitenlandse bedrijven die wel bij ons actief zijn, ervaart maar liefst 65 procent de mobiliteit als een probleem. ‘We hebben onszelf altijd verkocht als de logistieke draaischrijf van Europa. Maar intussen rijden we ons overal vast. We zullen nog veel meer investeringen mislopen als we daar niet dringend werk van maken’, zegt Dhondt.

Mobiliteit gaat overigens niet alleen over files. ‘Luchthavens zijn ook een heel belangrijke aantrekkingspool voor investeerders’, zegt Sleuwaegen. ‘Steden zoals Londen en Amsterdam hebben daar de voorbije jaren zwaar in geïnvesteerd. Bij ons is daarentegen veel onzekerheid ontstaan door de discussie over de geluidsnormen. Dat is zeker geen goede zaak’, zegt Sleuwaegen.

Het nieuwe Google

Een gunstigere fiscaliteit (met ook een verlaging van de arbeidskosten) en het ontwarren van de mobiliteitsknoop zijn al twee belangrijke recepten om van België een aantrekkelijker investeringsland te maken. Maar dat is niet genoeg. Want onze economie is nog niet future proof.

‘Slechts 2 procent van de buitenlandse investeerders gelooft dat België in staat is om een technologiebedrijf van het niveau van Google voort te brengen. Als ons land een betekenisvolle rol wil spelen in de sectoren van de toekomst, dan moet innovatie nog veel meer worden gestimuleerd. Daarbij moeten alle actoren hun verantwoordelijkheid opnemen’, zegt Dhondt.

De overheid moet fiscale voordelen toekennen aan de juiste innovatieve projecten en de administratieve mallemolen voor subsidies moet nog veel eenvoudiger. Scholen moeten meer aandacht geven aan ondernemerschap, kennisdeling en leren samenwerken. En bedrijven moeten de geijkte paden durven te verlaten door innovatie ook buiten de grenzen van de eigen onderneming te zoeken en door hun businessmodel ter discussie te stellen. ‘De combinatie van al deze elementen zal bepalend zijn voor het succes van België als investeringsmarkt in de toekomst’, besluit Dhondt.


‘We zouden veel meer moeten investeren in innovatieve sectoren, zoals robotica of biotech’ — Tristan DhondtTristan Dhondt

Contact

Tristan Dhondt
Vennoot internationaal locatie en strategisch vastgoedadvies bij EY